Ik wilde hem juist beschermen. Hij mocht bij mij juist lekker rondhangen.
Het was dan wel alsof hij zich altijd weer in allerlei bochten wrong voor mij, maar dat hoorde bij hem.
Dat maakte hem leuk, daarvoor was hij bij mij en hij was er eigenlijk voor gemaakt. Hij leek het ook wel leuk te vinden aan zijn gezicht te zien.
Hij hield dingen voor mij vast, hielp me in mijn woning als er iets naar beneden dreigde te vallen én maakte het ook wat gezelliger in huis.
Maar laatst was de gezelligheid opeens even ver te zoeken.
Hij werd aangevlogen en belaagd. Door enkel één iemand, maar het had verstrekkende gevolgen.
Ik wist dat ik er beter niet ‘tussen’ kon springen want dan zou het met hem niet goed aflopen, dus wachtte ik tot zijn belager weg was.
Toen ik de belager weg zag gaan, ging ik zo snel mogelijk naar hem toe en probeerde het aangedane deel van zijn lichaam heel voorzichtig schoon te maken. Zo zacht mogelijk probeerde ik zijn pootje schoon te maken toen het misging en ik hem, totaal onverwacht, nog meer leed aandeed dan zijn belager.
Terwijl ik zag hoe zijn achterkant viel en hij daarbij zijn pootje brak, brak ook een beetje mijn hart.
Een dag later begeleidden mijn moeder en ik hem – in een bakje – uit mijn woning. Naar het huis van mijn moeder.
Zij had al genoeg ervaring met het lijmen van van alles. Ook al met dat pootje van de achterkant van mijn magneet - eend.
Het zou dus vast weer goed komen.
Zijn voorkant met vrolijke ‘duckface’ hing in ieder geval gelukkig nog stevig aan mijn whiteboard….
Reactie plaatsen
Reacties