Ik kom bij mijn woning na een late dienst. Ik doe mijn zwarte voordeur open en, als ik binnen ben, meteen weer op slot.
Ik doe mijn zwarte jas uit, haal mijn zwarte mobiel, zwarte broodtrommel, zwarte bakje en zwarte waterflesje uit mijn tas en leg mijn zwarte portemonnee op een donkere plek zodat ik 'm de volgende dag niet vergeet mee te nemen.
Als ik mijn handen heb gewassen tot ze bijna wit zijn, droog ik ze af met de witte tissues en doe met zo'n zelfde witte tissue het donkergrijze raam open.
De heel lichtgrijze borden en het lichtgrijze glas en yoghurtschaaltje komen weer in het zicht en worden gevuld met allerlei kleuren om al die soberheid wat te compenseren.
Daarna doe ik de afwas en maak ik schoon, in de hoop mezelf zoveel mogelijk ‘verlichting’ te kunnen geven.
Vervolgens zorg ik dat ik zo snel mogelijk in mijn wit met – aan de onderkant- zwarte bed lig. In mijn witte pyjama onder mijn witte dekbed…..
In de hoop dat ik zo snel mogelijk slaap na de intensieve dag. Een dag waarop de dwang, smetvrees en vermoeidheid ervoor zorgen dat ik heel veel in zwart (‘vies’), grijs (‘vies’ maar het kan nog erger) en wit ((zo goed als) ‘schoon’) zie.
Ik slaap al bijna zodra ik mijn kussen raak en word de volgende dag weer opgeladen wakker met het geluid van de vogels.
Ik doe snel mijn haar, trek mijn kleren aan en doe mijn blauwe gordijnen open.
Tijd voor weer een nieuwe dag. Tijd voor weer een schone lei!
In weer een wereld vol kleur!
Reactie plaatsen
Reacties