Toen ik afgelopen week thuiskwam, wachtten ze mij op bij de voordeur. Ik wist niet zeker of ze echt op míj wachtten of voor de buren kwamen maar ze gaven me een naar gevoel. Ik twijfelde even voordat ik de voordeur open deed, bang dat ze mogelijk met me mee naar binnen zouden gaan.
Maar ja, ik kon ook niet een tijd voor de deur blijven staan. Dan stond ik naast ze en dat zou toch ook een gek gezicht zijn. Bovendien had ik nog meer te doen.
Met mogelijk gevaar voor eigen leven ging ik dus maar zo snel als ik kon naar binnen. Ook al had ik hem niet gezien, toch voelde het alsof er iemand met mij mee naar binnen ging.
Binnen de kortste keren werd mijn angst werkelijkheid. En het was niet één iemand.
Bij de keuken kwam er elke keer weer één tevoorschijn. Ik probeerde me te verzetten en vocht terug. En ik leek ze langzamerhand af te kunnen schudden. Maar rustig eten lukte natuurlijk niet meer. Constant keek ik om me heen of er niet opeens weer één was opgedoemd.
En ook tijdens de afwas was ik op mijn hoede. Daarbij vond af en toe ook nog een gevecht plaats en toen ik dacht dat het gevaar was geweken kon ik eindelijk naar bed.
Dacht ik…
Nog dagen ben ik door hen gestalkt. Ze zaten zelfs in de badkamer en ik kon er haast niet van slapen. Steeds schrok ik wakker, bang dat er één steeds dichter bij mij en mijn bed zou komen, bij mij onder de douche zou komen, mijn schone kleren gebruikte.
Ik leek ze overal te zien, ook als ze er níet waren.
Opgelucht dacht ik ze na een paar dagen uit mijn huis te hebben verbannen. Ik maakte mijn bed op en vond er één – dood – op de rand van mijn bed.
Alsjeblieft laat dit het laatste vieze fruitvliegje zijn geweest dat mijn woning ooit binnen kon dringen.
Ik zag ze nergens meer en nadat ik mijn bed had verschoond ging ik zo snel mogelijk naar mijn moeder. Om even het hele weekend bij te komen, want voor je het weet is het weekend weer voorbij gevlogen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb