Ik kijk door het minuscule glaasje van de deur. Veel verder dan de deur tegenover mij en een stukje van de gang daarnaast kan ik niet zien. Na een paar tellen is het tijd om mijn deur open te doen. Ik kijk naar de andere kant van de lange donkere gang, langs talloze deuren. Dikke deuren, alsof ze van gewapend beton zijn. Niemand kan er zomaar door naar binnen of naar buiten, bij het openmaken ervan train je meteen je armspieren.
Kijkend door de gang vraag ik me af wie of wat er allemaal schuilgaat achter al die andere deuren. Niet alleen op deze verdieping, maar ook op de andere drie, met even lange donkere gangen.
Zou het er achter die deuren ongeveer net zo uitzien als bij mij of ziet het er daar wat knusser uit? Zitten ze er met z'n tweeën of net als ik, alleen? Zitten ze er met heimwee?
Soms zie ik vogels vliegen voor het raam, soms waait de wind naar binnen. Regelmatig schijnt de zon precies op de plek waar ik hoor te eten. En heel af en toe vliegt of loopt er, tot mijn grote schrik, een beest rond. Waar die dan vandaan komt weet ik niet en waar zulke beesten dan heen gaan als het me niet lukt ze te vangen, wil ik helemaal niet weten. Om te proberen ze te vangen vliegen er niet alleen beestjes voorbij maar ook de tijd. Totdat ik de moed dan maar opgeef en hoop dat ze vanzelf weer verdwijnen.
Elke week ga ik een paar dagen werken en daarna kom ik hier weer terug. Maar elke week heb ik ook een paar dagen verlof. Dan ga ik logeren bij mijn moeder. Dan fietsen we samen door de stad, koken en eten we samen.
Na zo’n weekend word ik dan weer teruggebracht. Ik krijg wat spullen mee en schep mijn eten op mijn bord. Achter mij wordt de deur dichtgedaan terwijl ik mijn eten opwarm.
In alle rust eet ik mijn bord leeg.
Ik vind het fijn een eigen woning te hebben: ik hoef nooit meer op anderen te wachten, heb alles voor mezelf en mijn moeder staat alsnog altijd paraat om te helpen.
Maar voor iemand met smetvrees en een dwangstoornis blijft het toch elke dag weer een uitdaging…
Maak jouw eigen website met JouwWeb